Al in 1793 verklaarde Benjamin Rush dat het niet zozeer de ouderdom is als wel de een of andere ziekte die 'in het algemeen de laatste levensdraad doorsnijdt'.
De moderne geneeskunde heeft sinds die tijd het idee dat iemand aan ouderdom sterft doeltreffend de das omgedaan.
Daarvoor in de plaats is een enorm aantal haarfijn gedifferentieerde medische problemen gekomen dat een gestaag groeiend deel van de particuliere en publieke gezondheidsbegrotingen opeist.
Het is wel ironisch dat uitgerekend de geriatrie, waarschijnlijk het minst gerespecteerde medische specialisme, nu het grootste deel van de tijd die een huisarts aan zijn praktijk besteedt in beslag neemt.
De moderne westerse geneeskunde heeft er, paradoxaal genoeg, toe bijgedragen dat er meer gezonde, actieve zeventig- en tachtigjarigen zijn dan ooit tevoren, en tegelijkertijd (hoewel minder leuk en minder zichtbaar, aangezien het merendeel van hen is weggestopt in tehuizen) meer chronisch zieken en bedlegerige oude patiƫnten dan ooit tevoren.
Zij heeft er tevens voor gezorgd dat degenen die tegenwoordig de meeste kans lopen om magere Hein tegen te komen mensen boven de 60 zijn, terwijl dat vroeger de zuigelingen en kleine kinderen waren (en uiteraard in veel arme landen nog steeds zijn).
Het meest bizarre van alles is nog dat de medische technologie op dit moment kunstmatig bijna elk teken van leven kan bestendigen zonder dat er meer dan de geringste aanwijzing is voor een voortzetting van een zinvol bestaan.
Het ziet ernaar uit dat het eeuwige leven eindelijk bereikt is, maar dan wel op de minst wenselijke manier die je je voor kunt stellen.
Uit : 'Tijd - De beleving van de tijd'
Wednesday, 5 March 2025
Subscribe to:
Posts (Atom)